Heidense heiligdommen. Zichtbare sporen van verloren verleden.

Vijfentwintig jaar geleden verscheen van Schuyf 'Heidens Nederland', een hopeloos achterhaald boek in de traditie van: alles wat oud is, niet christelijk en we niet kunnen verklaren, is van heidense oorsprong (bij voorkeur Keltisch). Het is een beetje met de haren getrokken, maar toch ... Dit boek is al een beetje beter. Ze is beter vertrouwd met degelijke literatuur (maar die gebruikt ze niet!). Boeken als deze maken me boos omdat ze eeuwenoude stellingen blijven bevestigen terwijl de wetenschap al veel verder staat. Om enkele voorbeelden te geven: een duivelsrooster is gewoon een rooster opdat er geen ongedierte en andere dieren het kerkhof zouden kunnen betreden. Over koorts afbinden aan de Walrickskapel dateert de oudste vermelding uit de 19de eeuw, maar toch is het heidens! Ze staat versteld dat het nog in 1924 gebeurde, maar net toen was het gebruik op zijn hoogtepunt! Ze verwijst naar bronverering in de prehistorie, wat uitgesloten is. Het fenomeen van invented tradition situeert ze in de periode van de Celtic revival (jaren 1990), terwijl het zich al afspeelt in de 17de en vooral de 19de eeuw. Haar bronnen zijn ouderwets: Geertz en Handwörterbuch des Deutschen Aberglaubens. Veel bronnen vermeldt ze, maar een geïnteresseerde zal ze niet kunnen terugvinden. Enzovoort, enzovoort. En wat is nu de bedoeling van dit boek? Het is geen reisgids, geen introductie in het heidendom ... Ik weet het niet. Ik heb gezegd. (HG)

J. SCHUYF, Heidense heiligdommen. Zichtbare sporen van verloren verleden., Utrecht (Omniboek), 2019
24,99 EUR