De cultuur van de dood

Het was enige weken geleden een kleine nota in de krant: het aantal abortussen overstijgt de jongste jaren in Rusland het aantal geboorten. En het artikel voegde er droogjes aan toe: het bevolkingscijfer is in Rusland gedaald met tientallen miljoenen.

Het bericht is tussen de plooien van het wereldnieuws gevallen. Er werd bij mijn weten geen commentaar aan gewijd. Het is alsof men de schouders ervoor ophaalt. Zou men niet gaan geloven dat de weerzin groter ware geweest als iemand zou berichten dat ergens in een laboratorium 120 witte muizen werden gedood?

Nochtans gaat achter deze koele cijfers een afschuwelijke werkelijkheid schuil, dermate huiveringwekkend, dat men het zich nauwelijks kan voorstellen. De paus heeft deze verschrikking een naam gegeven: “de cultuur van de dood”.

Wat verstaan we hieronder?

De cultuur van de dood. Op gevaar sommige lezers tegen de haren in te strijken, ga ik er enkele beschouwingen aan wijden.

Wat daar in Rusland gebeurt is een misdaad, erger dan de som van al die miljoenen geaborteerden. Hiermee wordt het failliet van een maatschappij bezegeld die niet meer in zichzelf gelooft, die alle geloof in de toekomst verloren heeft. Kinderen zijn immers een investering in de toekomst van de mensheid. Door er geen te willen, door de maatschappij te laten doodbloeden, is het alsof de levenden nog een laatste keer willen genieten, met volle teugen, van een leven dat voor hen elke hogere bestemming ontbeert. Men leeft als in een soort roes, om daarna definitief het graf in te kruipen. Het doet denken aan dat liedje dat enige jaren geleden een hit is geweest: “and we shall all go down together”. Of nog aan die afstotelijke film “Salo”, waarin getoond wordt hoe in een Italiaans dorp tijdens de laatste dagen van de oorlog een groepje militairen zich overgeven aan allerlei sexuele uitspattingen, omdat zij weten dat hun leven weldra toch voorbij zal zijn.

Maar hoe zit het met onszelf? Want Rusland is ver van ons bed. Het interesseert ons eigenlijk niet. We beschouwen Rusland als een symbool van achterlijkheid. De eigen fouten zien wij niet. Wij zijn immers toch ó zo fantastisch. De slogan van de Vlaamse deelregering is lange tijd geweest: “wat we zelf doen, doen we beter”. We doen het inderdaad beter, subtieler, maar daarom is het niet minder pervers: de hele Europese cultuur dreigt terecht te komen in een neerwaartse spiraal van vergrijzing en sclerose.

In ons eigen land krijgt die evolutie nog een speciaal aspect, dat historisch bepaald is. Vlaanderen heeft de voorbije eeuw een ongelooflijke ontwikkeling doorgemaakt. Het is geworden tot één van de rijkste en welvarendste regionen ter wereld. Maar omdat die evolutie tamelijk recent is, is er geen echt grootkapitaal, doch wel een zeer talrijke, rijke middenklasse. Zo'n middenklasse wordt dikwijls gekenmerkt door een eigen, zelfgenoegzame en kleinburgerlijke mentaliteit. Iedereen wil wel een huisje met een tuintje ervoor; niet weinigen wonen zelfs in een riante villa. Dergelijke mensen zijn van nature behoudsgezind, in alle betekenissen des woords. Ze willen de opgebouwde welstand, die zij in het zweet huns aanschijns hebben vergaard, bewaren. Een te grote kinderrijkdom vormt een bedreiging voor dit fortuintje. Men wil er immers zelf zoveel mogelijk van kunnen genieten. Kinderen zijn een last en kosten geld. Men wil er wel één of twee, als een spiegel voor het eigen ego. Men wil er de lust van - een voldoening voor zichzelf - maar niet de last. Het kroost wordt overdag gedropt bij de onthaalmoeder en in de school, waar er in vóór- en na-opvang wordt voorzien en 's avonds wordt het jonge volkje voor TV neergeplant, voorzien van de nodige chips en frisdrank. Tijd voor gesprek is er niet. De bevolking opteert er zélf voor, te vergrijzen. Men wil zo min mogelijk werken, zoveel mogelijk vrije tijd en zo vroeg mogelijk met pensioen. Men cultiveert, in alle opzichten de dood: de uitzichtloosheid, de kortstondigheid, het momentane genot. Men wil jong blijven, fit, met athletische mannen die hormonen slikken om spieren te kweken en met vrouwen slank als een topmodel, die lijnen tot ze in anorexie verkwijnen. “Pluk de dag”, tot men oud wordt en de tijd voor zelfmoord daagt. Want pijn wil men niet. Het kruis van Jezus is opnieuw een schandaal. Daarom ook moet het zo vlug mogelijk worden weggehangen.

De jongste jaren is hier een nieuw fenomeen bijgekomen, dat kippenvel doet krijgen. In de Verenigde Staten, in Engeland, is het al meermaals voorgekomen dat kinderen van tien, twaalf jaar, als was het een spelletje, een kleuter vermoorden of wild in het rond schieten op hun schoolkameraadjes en leerkrachten. Ook bij ons komen jonge snaken met fierheid en zonder de minste schroom aan de rechter vertellen over hun “heldendaden”: hoe zij een oud vrouwtje dat in de weg liep haar handtas van de arm hebben gerukt, hoe tof het was iemand in elkaar te slaan, zonder reden en niet eens om hem te beroven. Allerlei maatschappijverbeteraars kunnen dan om het even welk liedje komen zingen om dergelijk gedrag uit te leggen; volgens mij is een maatschappij waar zich dergelijke verschijnselen voordoen grondig verziekt. Meer en meer wordt er ook bij ons over nagedacht, het systeem van jeugdrecht voor dergelijke zware criminaliteit van minderjarigen te vervangen, en ze te laten verschijnen voor gewone rechtbanken, die dan moeten leiden naar speciale jeugdgevangenissen. Maar ziet men niet dat men daarmee het probleem zelf niet oplost: dat er iets grondig verkeerd gaat wanneer jonge kinderen komen tot onbegrijpelijk misdadig gedrag?

Onze kinderen zijn eveneens het slachtoffer geworden van onze cultuur van de dood. De filmindustrie heeft moord en gruwel gebagatelliseerd en gebanaliseerd. En de horror neemt altijd maar toe: het getoonde geweld moet altijd maar verschrikkelijker zijn, het bloed moet druipen van het scherm. In het TV-journaal wordt oorlogsgeweld op directe wijze getoond. En daar komt het niet uit de trukendoos van de regie. We schijnen van de aanblik van de gewelddadige dood van anderen te genieten. Het speelt in op onze laagste instincten: het saddisme. Het is alsof Christus voor onze ogen op het scherm gekruisigd wordt.

Maar het geweld en de dood waarvan we genieten, is altijd het lijden van de ander. Alles wat met leven en dood te maken heeft, wordt daarom gestroomlijnd en gestileerd. Men omzwachtelt de dood. Hij gebeurt als het ware buiten de samenleving, in een laboratoriumsituatie. Clean. Zoals de dieren worden geslacht achter de hoge muren van een slachthuis, ver weg van de blikken van dierenrechtenorganisaties, zo wordt de dood van mensen begeleid en georganiseerd in de ziekenhuiskamer. De dood wordt daarbij gereguleerd: hij kan worden bespoedigd, geholpen, verzacht. Ik heb al horen vertellen, dat sommigen de datum van overlijden van oomlief of oma zouden willen bespreken en “bestellen” bij het verzorgingspersoneel: na de examens van de dochter en vóór de geplande reis naar de Bahama's, waarvoor het vliegtuigticket immers al werd besteld. De natuurlijke dood zou kunnen komen op een ongelegen moment. Dat allemaal is de cultuur van de dood. Men drijft het cynisme zelfs zo ver als keizer Nero, die zijn tegenstanders de gelegenheid bood vóór hun terechtstelling de hand aan zichzelf te slaan. Zo lanceerde de Nederlandse professor Huib Drion tien jaar geleden de mogelijkheid aan senioren een zelfmoordpilletje ter beschikking te stellen, dat zij dan kunnen slikken als zij het moment gekomen achten, om hun naastbestaanden niet tot last te worden. Onlangs berichtten de kranten, dat ook minister Borst zich nu achter dit standpunt heeft geschaard. Euthanasie wordt een element uit het genietend leven. Het wordt ons aangeboden als een product van onze beschaving.

Vlaanderen is op dat gebied lang achtergebleven ten opzichte van de ons omringende landen, maar we zijn aardig op weg onze achterstand flink bij te benen: nu al hebben we één van de meest “liberale” abortuswetgevingen van de gehele wereld. We doen er ook alles aan om voor euthanasie eenzelfde record te breken. De Nederlanders zullen ons hooguit een paar maanden voor zijn, maar wellicht gaan ze wel minder ver dan wij het zullen doen. Wat we zelf doen, doen we immers beter. We gaan een wet maken, waarmee we een regime als dat van de nazi's, als het terug de kop zou opsteken, een vrijgeleide aanbieden om hun principes van eugenetica mee door te zetten. Maar misschien moet er zelfs geen nazisme meer komen. Weldra worden kinderen gekweekt op bestelling, à la carte, en worden de creaturen die niet aan de verwachtingen beantwoorden geëlimineerd. We blijken uiteindelijk grootmeesters te zijn in de cultuur van de dood. Misschien is er binnenkort voor de meest gefortuneerden onder ons zelfs geen wet meer nodig, want de inkt van het ene krantenartikel over Rusland was nog niet goed droog, of daar verscheen al een ander even ontstellend bericht: “zeemansgraf voor euthanasiepatiënten?” Een Australisch dokter wil een schip uitrusten en laten varen onder Nederlandse vlag, dat zal dienen als een euthanasieboot, een ziekenhuis van de dood. Men kan een reisje boeken, enkele vaart, een luxe-cruise “naar het hiernamaals” en onderweg laten dokters “zonder grenzen” u pijnloos inslapen. Of de lijken aan de golven en de haaien worden toevertrouwd, wordt er niet bijverteld. En wat gebeurt er met degenen die zich onderweg zouden bedenken? Wat met de morele begeleiding? Ik kan me nauwelijks voorstellen dat een priester mee zou varen om eventuele gelovige passagiers ook nog eerst met God te verzoenen. Jezus zei ooit tot zijn leerlingen: “laat ons naar de overkant varen”. Aan die overkant wacht de oordelende God.

Het ergste van al is, dat bijna niemand de feiten onder ogen wil zien. Onze politieke wereld zou hoogstongerust moeten worden, maar doet er integendeel alles aan om het nakende onheil te verdonkermanen. Onze houding met betrekking tot onze doodscultuur is in hoge mate hypocriet. Zelfgenoegzaam laten we onze vruchtbaarheid dalen, zodat meteen ook de beschikbare werkkrachten afnemen. Dat dit vreemde arbeidskrachten moet aantrekken spreekt vanzelf. In feite wil praktisch iedereen dit ook, maar men weigert het te bekennen. Men steekt liever de kop in het zand en wijst de verantwoordelijkheid af voor de lasten. Velen denken de problemen op te lossen, door aan anderen de schuld te geven. Stijgt de criminaliteit, dan ligt dat aan de ingeweken Albanezen. Maar ligt de schuld niet veel meer bij onszelf, die zelfgenoegzaam boven op onze lauweren rusten?

Ook dat is immers de cultuur van de dood: het luidt het einde in van onze westerse wereld. Het heeft iets van het einde van het Romeinse Rijk, van de rijke Romeinen die potverteerden in hun immense villa's. Laat ons eerlijk zijn: Vlaanderen heeft nooit de moraal aanvaard die besloten ligt in de leer van de Kerk en in Humanae vitae. Dat geldt voor vrijzinnigen, maar op een eenzame uitzondering na, even goed voor katholieken. Men kan dat eenvoudig vaststellen als men even de samenstelling nagaat van het gemiddeld katholiek gezin. Eén of twee kinderen. Niemand gelooft dat dit toevallig is: dit beperkte aantal kan in de meeste gevallen alleen maar verklaard worden door het gebruik van kunstmatige middelen. Toen Humanae vitae verscheen, hebben zelfs kerkelijke verantwoordelijken in Vlaanderen daar een zekere afstand van genomen. De toon was gezet. Hoe vaak hebben we niet moeten aanhoren: de paus moet zich niet moeien met wat de mensen in hun bed doen, want de paus is niet getrouwd en kent er dus niks van. Alsof een arts eerst zelf ziek zou moeten worden om een diagnose te kunnen stellen!

En toch willen we nu een paradoxale stelling formuleren.Het ergste is niet zozeer dàt er anti-conceptiva worden gebruikt of dat er abortus wordt gepleegd. Dat is iets wat altijd zal bestaan, zelfs al zou men de meest strenge wetten uitvaardigen. Zo'n wet heeft trouwens veel meer de functie van een ethisch appel, dan dat het een middel zou zijn om abortus zelf te verhinderen. Neen, het ergste is de cultuur van de dood zélf. De mensen verkiezen uit te sterven, te vegeteren, te verdrinken in luxe, boven een engagement in nieuw leven, boven het investeren in andere mensen en in kinderen, omdat elke dergelijke investering ook een risiko inhoudt. Alles moet wijken voor ons egoïsme, ook nieuw leven. Een dergelijk collectief egoïsme houdt een ontzaglijke bedreiging in. De schaal waarop wordt geaborteerd en waarmee het kinderaantal wordt beperkt, stelt onze bevolkingspiramide meer en meer op zijn kop. Maar onze mensen zijn dit fenomeen als volkomen normaal gaan aanvoelen: “we doen toch wel met ons eigen wat we willen zeker!” “Baas in eigen buik!”. “Ik beschouwde mijn gezin als voltooid. Toen werd ik ongewenst zwanger. Ons huis is te klein: daarom heb ik het dan maar laten wegdoen.” Zelfbeschikkingsrecht. Het recht om waardig te sterven, om afscheid van het leven te nemen op het ogenblik dat men kiest. Wie zal een kind laten ter wereld komen, waarvan men weet dat het gebrekkig is? Abortus als plicht: een arts die geen abortus voorschrijft, moet aan een gehandicapte schadevergoeding betalen, omdat hij hem leven liet. De dood is geen natuurlijk gegeven meer, maar gaat behoren tot de cultuur. Zij wordt maakbaar en wordt aan menselijke wil en (zelf)beschikkingsrecht onderworpen. De levenden worden een elite: de uitgelezen schaar die overblijft nadat alle ongewensten werden geëlimineerd. Het is als een veld zaaigoed dat men uitdunt om alleen maar de dikste vruchten over te houden. Een geforceerde teelt. Zo krijgen we een maatschappij die zichzelf uitdunt en ondermijnt, die geleidelijk aan zelfmoord pleegt.

Om daar tegenin te gaan is er een grondige mentaliteitswijziging nodig. Niet bij het beleid, niet alleen in de pers, maar bij iedereen. Om te beginnen moet men de realiteit onder ogen zien: ook bij ons in Vlaanderen daalt de bevolking zienderogen. Wel wordt dit nog wat gemaskeerd door het feit dat de mensen een hogere leeftijd bereiken, zodat de bevolking in absolute cijfers nog niet zo spectaculair is afgenomen, terwijl ook de migratie de gelederen aanvult. Ook nu weer gaan er stemmen op om een nieuwe migratiegolf op gang te brengen, die in feite alleen maar bestemd is om ons groepsegoïsme mogelijk te maken. Doch geleidelijk verdwijnt alle levenskracht aan de basis van onze bevolkingspiramide. Uiteindelijk moeten we ten onder gaan, wanneer de bevolkingsbalans omslaat. Maar tegen die tijd hopen we al lang in ons graf te liggen, volgens het oude adagium: “après nous le déluge”.

Het is de manier waarop wij een neus zetten naar God en Zijn gebod over eerbied voor het leven.

Als de paus ergens spreekt over onze cultuur van de dood, dan vinden de opiniemakers hem vervelend. Wij willen van God alleen nog maar de liefdevolle en barmhartige dingen horen. De bischoppen moeten er zich toe beperken, te bemoedigen en te zegenen al wat wij doen. God moet tijdens de erediensten waarvoor we de woorden zelf schrijven, luisteren naar onze noden. Onze tekorten willen we niet eens meer bekennen. We vereren liever opnieuw een soort Baal, zoals de trouwelozen onder de joden, die aan Jahweh hadden verzaakt en idolen in de Tempel binnenbrachten voor een god van orgie. Misschien wordt het daarom voor onze samenleving tijd, om opnieuw naar Ezechiel (hoofdstuk 22) te luisteren en grondig te overwegen wat op ons van toepassing is:

Het woord van Jahweh werd tot mij gericht; (S) zo spreekt de Heer: O stad, die binnen haar muren bloed vergiet, waardoor haar einde komt, en die tot eigen verderf gruwelbeelden vervaardigt, waardoor ze onrein wordt! (S) Vader en moeder worden bij u geminacht, de vreemdeling wordt in uw midden hardvochtig behandeld, wees en weduwe verschopt men bij u. Wat Mij heilig is, acht ge gering, en mijn sabbatten hebt ge ontwijd. (S) Bij u misbruikt de een de vrouw van zijn naaste, onteert een ander zijn schoondochter door bloedschande, verkracht een derde zijn zuster, de eigen dochter van zijn vader. (S) Ge zijt een land (S) waarvan de vorsten levende mensen verteren als een brullende, prooizoekende leeuw (S) Zijn priesters verkrachten mijn wet en ontwijden wat Mij heilig is; tussen heilig en profaan maken zij geen onderscheid, tussen rein en onrein leren zij geen verschil, en voor mijn sabbatten houden ze de ogen gesloten. Zo word Ik in hun midden onteerd. (S) Zijn profeten bestrijken hen met kalk; loze zieners en valse voorspellers, die zeggen: “Zo spreekt de Heer”, terwijl Jahweh niet gesproken heeft! De burgers handelen hardvochtig en eigenen zich andermans goed toe, ze verschoppen de misdeelde en de behoeftige en onderdrukken de vreemdelingen als rechtelozen.”

Wij bestrijken ónze profeten met kalk. Dat doen we met onze paus. We doodverven ze ofwel als modellen van achterlijkheid of als wereldvreemd. En we zijn zelf, zoals Jezus het zei, witgekalkte graven, die onze dwalingen maskeren achter drogredenen. We zijn witgekalkte graven: daarin begraven we de lijken van onze cultuur van de dood en uiteindelijk onszelf erbij. And we shall all go down together.