Hekserij en repressie

Hekserij en repressie zijn termen uit toch wel zeer verschillende (?) tijdperken. Nochtans hebben beide gelijkaardige kenmerken. Zo zij er bijvoorbeeld de context en de evolutie van de fenomenen, de taboesfeer waarin ze beland zijn en de wetenschappelijke vertekening. Het is hier absoluut niet de bedoeling om beide fenomenen te verschonen, maar wel om aan te tonen hoelang sommige fenomenen uitgebuit worden door politiek en de van haar afhankelijke wetenschap. Het gaat hier om enkele bedenkingen die ontstaan zijn naar aanleiding van het verschijnen van de laatste nieuwe synthese over het heksenfenomeen: F. Vanhemelryck, Het gevecht met de duivel. Heksen in Vlaanderen (Davidsfonds, Leuven, 340 pag. en 895 BEF). Het is een prachtige synthese geworden van een nu nog steeds populair fenomeen dat lange tijd misbruikt werd tegen de kerk.

Nu nog steeds bestaan het zogenaamde Abrasax-Instituut en Wika als eigentijdse belichamingen van het heksenfenomeen. De laatste jeugdboekenweek stond ook al in het teken van heksen... Heksen zijn in, net zoals alle marginale bewegingen die ooit het slachtoffer geweest zijn van machtige instituten, ooit eens in zullen zijn. Dat maakt het onderzoek naar het fenomeen er niet eenvoudiger op, denk maar aan het onderzoek dat Hildegard van Bingen tot haar ware proporties herleidt.

In verband met heksen zijn twee vooroordelen echte dooddoeners geweest: de kerk als zondebok en het aantal veroordeelden. Hoe vaak wordt de heksenkwestie niet herleid tot een kerkelijke aberratie! Om de kerk te bekladden herhaalt men tot in den treure toe dat we ons indachtig zouden zijn hoeveel heksen de kerk heeft laten opbranden. In feite is de kerk als zondebok een "wetenschappelijke" constructie uit de negentiende-eeuwse, liberale geschiedschrijving. Laat het maar duidelijk wezen voor die mensen, dat de heksenvervolgingen plaatsgrepen in de periode van het humanisme en niet van de door hen vergalde "christelijke Middeleeuwen". De brandstapels rookten ten tijde van Descartes. Niet dat wij zoveel recht van spreken hebben, als je de zwarte bladzijden uit de twintigste eeuw op een rij legt.

En de slachtoffers? De feministische beweging praat over negen miljoen slachtoffers. De wetenschap heeft het over enkele duizenden! Om een idee tegen: in gans Vlaanderen werden over twee eeuwen circa 250 heksen gedood. Tweehonderdvijftig te veel, maar geen argument om de kerk te bekladden en zeker geen aantal om over een heksenwaan te spreken. Daarbij heeft de kerk nooit een heks geëxecuteerd: dat was een burgerlijke aangelegenheid. Indien de kerk een heks veroordeelde, kreeg ze een kerkelijke straf: een bedevaart, een periode van vasten enzovoort, maar nooit de doodstraf: die behoorde niet tot de kerkelijke jurisdictie. Bovendien: men vergeet de tienduizenden en tienduizenden vrijgesprokenen. Vermeende heksen belandden trouwens niet steeds op de brandstapel. Alternatieven waren een geseling of geldboetes. De kerk heeft in die mate een bijdrage geleverd aan de heksenwaan, dat ze de theologische onderbouw leverde voor de demonologie die aan de heksenvervolging ten grondslag lag.

Het boek van Vanhemelryck releveert nog het een en ander. Net zoals dat het geval was bij de repressie, moeten er regionale verschillen gemaakt worden. In het oude hertogdom Brabant werden opmerkelijk weinig heksen tot de dood veroordeeld, integenstelling tot het oude graafschap Vlaanderen en het Luikse Loon. Op de ene plaats trad men strenger op dan op de andere, net zoals in de periode met de rechtbanken van de repressie. En er is nog een gelijkenis: vaak betreft de heksenwaan persoonlijke vetes en jaloezie. Een gerucht was alles om de bal aan het rollen te brengen... Ook al een gelijkenis vormt de kwaliteit van de rechtbanken. Evenals in de snel opgerichte militaire rechtbanken, zetelden er in de schepenbanken op de dorpen onbekwame rechters. In de periode van de heksen werd het een en ander rechtgezet door hogere rechtbanken met gekwalificeerd personeel. Hetzelfde gebeurde met rechtbanken ten tijde van de repressie. Nog een gelijkenis is de verschillende strafmaat die in verschillende periodes werd aangemeten. Eenzelfde daad werd in het begin van de repressie strenger bestraft dan op het einde. Een arbeider in Duitsland kon in het prille begin nog de doodstraf krijgen, twee jaar later enkele weken gevangenisstraf. Met de heksenbestraffing gebeurde hetzelfde: in de beginperiode amper bestraft, later de doodstraf.

Intussen ben ik misschien toch de indruk aan het wekken om zowel de kerk in de heksenprocessen te rechtvaardigen, alsook de slachtoffers van de repressie. Laat het duidelijk zijn, dat ik enkel onschuldige slachtoffers wil rechtvaardigen. Laat het tevens duidelijk zijn, dat het me te doen is om fatsoenlijke geschiedschrijving: een wetenschap die zich niet zou mogen laten herleiden tot ideologie. Het boek van Vanhemelryck illustreert op een mooie manier hoe het een en ander uit de taboesfeer kan geraken of tot ware proporties herleid kan worden. Vanhemelryck gaat verder nog in op het profiel van de heks, een profiel dat we nog kennen uit de oude geschiedenisboekjes: een arme, alleenstaande vrouw, vaak een weduwe. Niet zelden iemand met kruidenkennis. Een boeiend, maar onzeker hoofdstuk handelt over de oorzaken van de heksenwaan en bespreekt tevens de ondergang van het fenomeen.