Christus in ons midden

Nog enkele dagen en de liturgische vieringen in de kerken roepen de gelovigen weer op om de geboorte van Jezus te laten herleven in ons denken en handelen. Opnieuw zullen de lezingen de gebeurtenissen evoceren die 2000 jaar geleden hebben plaatsgevonden. Wij zullen het opnieuw horen en ieder zal op zijn manier die heilsgebeurtenissen in de nacht te Betlehem verwerken.

Toch bestaat het gevaar, dat christenen na 2000 jaar niet meer horen wat de Overlevering ons van generatie op generatie heeft doorgegeven. De liturgie biedt ons een geschiedenis aan, of liever zij brengt ons het verhaal van gebeurtenissen waarin heel het denken van christenen zou moeten zijn ondergedompeld, waarbij zij met heel hun leven zouden moeten betrokken zijn, ja, waarzonder er gewoonweg geen christendom is. Want christendom berust op werkelijk gebeurde feiten en niet op tijdsgebonden theorieën, denkpistes en projecten.

Voor de zoveelste keer zal men akte nemen van het verbijsterende feit dat God zelf 2000 jaar geleden de geschiedenis van de mens is binnengetreden. Het gevaar bestaat echter dat men, uit sleur of door een verkeerde interpretatie, luistert naar een geschiedenis die tot het verleden behoort, dat men luistert naar een verhaal dat moet worden 'hertaald' naar de gevoeligheden van deze tijd, wil het nog als boodschap aanspreken. Het is helemaal niet denkbeeldig dat velen het verhaal van een dode geschiedenis of een mythe horen, terwijl de liturgie een levende werkelijkheid aanbiedt. Op de drempel van het jaar 2000 horen sommigen wellicht slechts een bepaalde theorie of iets dat aanleunt bij een ideologie van aardse gerechtigheid en vrede.

Voor de zoveelste keer wordt heel zeker op veel plaatsen het feest van Kerstmis in de vernieling geïnterpreteerd als het feest van een aardse vrede, als een aanzet tot engagement jegens armen en ontrechten, en niet als het begin van de definitieve verlossing van de mens, (arm én rijk!), die zich in de zondeval van God heeft afgekeerd. Kerstmis zal in vele kerken weer niet leiden tot het inzicht dat de mens onmogelijk die vrede en gerechtigheid op eigen initiatief en kracht kan herstellen. Vele kerstvieringen zullen slechts een bevestiging zijn van de ontchristelijking.

Maar daarover wil ik het hier niet hebben. We willen bij deze jubileumviering dichter bij huis blijven, dichter bij het eigen christen zijn, om in eigen hart te kijken en onszelf enkele vragen te stellen. Misschien hebben ook wij, wellicht onbewust, de christelijke gebeurtenissen van Gods komen in de wereld netjes geklasseerd in het archief van ons geheugen. Mogelijk is die gebeurtenis in de nacht te Betlehem ook voor ons pure historie geworden, juist daar waar ze nooit historie zou mogen zijn, in ons hart, in het hart van degenen die zich christenen noemen. De oorzaak van het christelijk verval ligt niet bij ongelovigen, maar bij christenen die verworden zijn tot troosteloze en muffe archieven. Natuurlijk kennen we de heilsfeiten die de Kerk ons in de loop van het liturgisch jaar aanbiedt, maar verwarmen ze ons hart nog, doen ze ons hart nog sneller kloppen. Kan het zijn dat onze verbijstering over Gods niet te vatten bemoeienis met de zondige mens door sleur en onverschilligheid verschraald is, en uitgevlakt.

Hebben ook wij niet de christelijke heilsfeiten netjes opgeborgen, geklasseerd, om ze omwille van de culturele traditie af en toe nog even af te stoffen en in de etalage te zetten? Zijn de gebeurtenissen die het hart moeten beroeren en doen leven, geen dode geschiedenis geworden, gestold verleden? Wellicht zullen we het ontkennen, maar zouden we in stilte onszelf niet de vraag stellen, in hoeverre ons geloof verschilt van dat van hen die Jezus plaatsen tussen andere groten in de geschiedenis van de religies. Ik weet het, met verontwaardiging verzetten we ons tegen elke verdenking in die richting. En gelukkig maar!

En toch, hoe nieuw is onze verbijstering over de allereerste boodschap van Kerstmis: dat God ons tegemoetkomt, en dat Hij dat doet als mens, als werkelijk mens, mens van vlees en bloed? Een mysterie, zegt ge. Akkoord, maar wel een verbijsterend mysterie, dat ons naar adem zou moeten doen snakken telkens we eraan denken.

Want God is ons tegemoetgekomen. Dit is immers de essentie van het christendom, dat de Vader in zijn mensgeworden Zoon de afstand tussen Hem en de mens - de mensen van alle tijden - heeft tenietgedaan. Ruimte, afstand en tijd heeft Hij voor ons gemaakt tot een heden, tot een blijvend nu. Leven we werkelijk in dat heden, in dat nu?

Het christendom zal in het Westen slechts opnieuw ingang vinden, wanneer mensen verbijsterd worden door de geschiedenis van Jezus Christus, door het komen van de Eeuwige in het tijdelijke, door het binnendringen van het eeuwige in het tijdelijke. Er zal weer christendom zijn, als mensen de christelijke gebeurtenissen weer als leven brengende realiteiten in hun hart dragen, wanneer deze realiteiten weer met groot geloof en grote vreugde door mensenmonden verkondigd worden. Ook in onze ontaarde samenleving zal het christendom weer een kans krijgen, wanneer de christelijke leer opnieuw daadwerkelijk geschraagd wordt door de christelijke heilsfeiten, door de verbazingwekkende gebeurtenis van Gods ingrijpen. Het christendom heeft geen verticale dimensie, het IS een verticale dimensie. En de liefde tot de naaste, de echte liefde tot de naaste, heeft haar wortels in die dimensie.