Waar God naar uitkijkt (Lc 19, 9-14)

Wie is goed en wie is slecht? Wie trekt daarin de lijn? Is er een lijn te trekken? Was het de bedoeling van Christus om daarin een lijn te trekken? Loopt het goede en het kwade niet door elkaar in de wereld, zelfs in ons eigen hart?

Jezus die de mens kent, weet dat hij niet zomaar goed of slechts kan genoemd worden. Is Christus niet eerder gekomen om te redden dan om een lijn te trekken? Wat hij op de eerste plaats verwacht is, dat wij erkennen dat Hij andere normen, andere maatstaven aanlegt Waar de wereld aan voorbij gaat, gaat Hij niet aan voorbij, en wat de wereld goed vindt, vindt God nog niet goed. Onze gerichtheid naar de wereld moet een gerichtheid naar God worden en een leven voor God. Christus is gekomen opdat wij in het diepste van ons hart zouden erken-nen dat de echte, de volle waarheid van Hem komt en niet van de wereld. Hij is gekomen opdat wij ons hart zouden openstel-len. "Daarom helpt het ons niets", zegt Romano Guardini, wanneer wij op het schip van rechts naar links lopen of wan-neer wij een bepaald apparaat door een ander vervangen; het gehele schip moet een andere koers volgen. Onze ogen moeten opnieuw worden geschapen, onze gedachten anders worden ge-richt, onze maatschappij opnieuw worden geijkt".

Zo heeft de tollenaar die zich van God had afgkeerd, zich naar God toegewend, maar het hart van de farizeeër die niets deed dan opsommen wat hij goed had gedaan, bleef voor God gesloten. Zelfs goede werken kunnen gedragen worden door de geest van de wereld. Open naar God, gericht naar God, leven met God, is dat onze diepste bekommernis? Of zoeken wij het alleen bij onszelf?

Jezus wil niemand afschrijven, er is altijd een weg terug. Daarvoor gaf Hij de biecht, het teken van vergeving in de Kerk, waarin sacramentele woorden en gebaren Gods verzoe-ning voor ieder persoonlijk tot werkelijkheid maken. Het gaat dan niet om een boekhoudkundig opsommen van fouten en tekor-ten. Wezenlijk is de "plaatsbepaling" van de mens tegenover God. Waar sta ik? Waar staat Hij? Waar ben ik van Hem afge-dwaald? Hoe? Waarom? En hoe blijf ik bij Hem te midden van kleine en grote moeilijkheden die dagelijks op mij afko-men? Dit sakrament geeft ons de reële mogelijkheid om weer veilig bij God thuis te komen als de zoon die na veel ellende terug-keert naar de vader; of als de tollenaar die door niemand werd geacht, maar gerechtvaardigd naar huis ging, omdat hij geloof-de in de barmhartigheid van God die groter is dan de grootste zonde. Hij wist en geloofde dat Gods genade niet ophoudt bij de zonde van de mens, maar juist daar begint, als de zonde van hoogmoed, de zonde van het aards paradijs, dit niet belet.