Christus wil heel nabij zijn (Luc. 17, 11-19)

Ieder mirakel dat Jezus deed, staat op een of andere manier in verband met het geloof dat Hij verwacht. "Gelooft ge dat Ik dit kan?", vraagt Hij aan zijn leerlingen om te verwijzen naar zijn godheid. Ofwel doet Hij het mirakel opdat het volk zou geloven: "Wat is gemakkelijker te zeggen: 'Uw zonden zijn u vergeven of: sta op en loop'?". Door de opwekking van Lazarus toonde Hij dat Hij de Meester is van leven en dood.

Door de genezing van een melaatse, één van de tien die terugkeerde om Hem te danken, zet Jezus nog een stap verder. Het gaat bij Hem niet om te geloven en dan weer verder te leven als voorheen. Hij zoekt contact. Door zijn vraag: "Zijn dan niet alle tien gereinigd", zoekt Hij voeling met de mensen. Hij wil hen voor zich winnen, want zij hebben eeuwigheidswaarde. Hij wil met hen omgaan als een vader met zijn kinderen.

Edith Stein (van Joodse origine, een bekend filosofe, Karmelietes, maar voorheen ongelovig, en onlangs heilig verklaard) zegt: "Het is belangrijk dat ge van 's morgens vroeg al in contact treedt met God, alsof ge niets anders te doen had, om van Hem de zending voor de komende dag te ontvangen. Maar door alle wederwaardigheden kan de frisheid van de morgen, die gij door gebed hebt verkregen, weer verdwijnen. Vlucht dan naar de Heer om even weer op adem tekomen. Hij is altijd aanwezig en kan u alles geven wt gij nodig hebt. En als het avond wordt, leg dan alles in zijn handen. Zo kunnen wij rusten in Hem en de dag van morgen als een nieuw leven ontvangen".

Het geloof is dus meer dan iets als waarheid aanvaarden. Het is IEMAND aanvaarden met wie ge wilt leven, aan wie ge heel uw leven toevertrouwt, in wie ge u geborgen voelt. Dit heeft Edith Stein gevonden in Jezus Christus, "die alom tegenwoordig is, voor ieder bereikbaar, en die ons de Kerk heeft gegeven als bron van leven".

Dit wilde Christus ons duidelijk maken, toen Hij uiting gaf aan zijn vreugde bij de terugkeer van de melaatse die Hem dankte om zijn genezing. Danken immers is een teken van erkentelijkheid, een teken van geloof dat gij Hem genegen zijt; danken is tonen dat ge blij zijt dat gij een plaats hebt in zijn Hart.

Dankbaarheid schept een band tussen mensen, maar brengt ook de mens dichter bij God. Er groeit een wisselwerking. De weg is nu vrij, zodat God zich aan de mens kan geven. Dankbaarheid is ook een teken dat de mens God in zijn leven wil ontvangen. Het volle leven dat eeuwig duren zal, heeft nu een kans gekregen, heeft een aanvang genomen. God leeft in de mens en de mens leeft in God. "Opdat de liefde waarmee Gij Mij hebt liefgehad, in hen moge zijn, en Ik in hen" (Joh 17,26).